Genoeg

2 december 2016 - Amsterdam, Nederland

"Kom nou maar weer tevoorschijn, het is mooi geweest!" Het gevoel dat me gisteravond bekruipt, doet me een beetje denken aan vroeger. Verstoppertje spelen was leuk, maar niet als iemand zo'n goede plek heeft gevonden dat hij onvindbaar is geworden. Lex heeft vanmorgen hetzelfde gevoel: "Kom op papa, je hebt nu wel lang genoeg geslapen!"

Als de post op de mat valt, schrik ik. Het lijkt even net alsof de voordeur opengaat. De keuken is het moeilijkst voor mij. Hier maakte ik vrijwel elke dag eten voor Raafat, Lex en mij. De laatste maanden was hij te moe om beneden te eten. Alsof hij ons heeft voorbereid op het leven nu. "Mag ik boven eten, schatjes?" vroeg hij dan aan ons. Natuurlijk mag dat. In het weekend waren we echter een stuk minder tolerant. "Mijn hele ritme is in de war," zei hij dan. Raafat werd ook op vrije dagen heel vroeg wakker en kon dan niet meer slapen. Soms maakte ik hem dan rond twaalf uur 's middags wakker en dan was hij net in slaap gevallen, terwijl ik ervan uitging dat hij lekker had uitgeslapen. De laatste week voor ons vertrek, maak ik me zorgen. Ik wil naar mijn tante, naar mijn oom, naar mijn moeder, maar ik zeg alles af. Het is te veel. Raafat wil wel, maar hij is bekaf. Als de apotheek belt en zegt: "Mevrouw, uw man is hier...," raak ik in paniek, want waarom belt Raafat zelf niet? Ik roep: "Wat is er met mijn man?" "Niks, mevrouw, er is helemaal niks met uw man." 

"Ik weet niet precies wat ik voel," zegt Lex gisteravond. Dat is bij mij net zo. Een mengelmoes van emoties trekt - als de veranderlijke Hollandse luchten - aan mij voorbij. Een liedje in de wachtstand bij T-Mobile, maakt dat ik verschrikkelijk moet huilen en amper meer iets kan zeggen als ik eindelijk uit de wachtstand wordt verlost. Raafat was psycholoog. Hij was er nooit voor om verdriet weg te stoppen. "Toen mijn vader stierf, heb ik drie weken achter elkaar gehuild," vertelde hij. Raafat was toen achttien. "Zo'n goeie vent" staat op het kaartje dat ik van mijn buurtjes krijg. Dat was hij zeker. Raafat herkende mij meteen toen hij mij voor de eerste keer zag: "Daar is ze, dat wordt mijn vrouw!" Hij heeft me geheeld, mijn zelfvertrouwen hersteld en me aangemoedigd in alles wat ik wilde doen.

"Had gemoeten" is denk ik iets dat bij nabestaanden, regelmatig naar boven komt. Het ideale huwelijk bestaat niet. Vroeger zeiden jonge vrouwen wel eens tegen mij: ik ben op zoek naar de ideale man. En dan antwoordde ik steevast: "De ideale man, is de man waarmee je nu leeft." En zoals mijn grootmoeder dat zo liefdevol uitdrukte: "Soms moet je dingen door de vingers zien," wanneer ze met lede ogen toekeek hoe er weer brandgaatjes in een nieuw overhemd kwamen, als mijn "Pake" zijn pijp aan het stoppen was. Of toen mijn jonge vader zich ergerde over het feit, dat zijn schoonvader bij aankomst, zijn volle pijp leeg klopte tegen de buitengevel, op de stoep van mevrouw Wientjes, de huisbaas van zijn nieuwe huis.

"Had ik moeten...?" Gemene valkuil van gemiste kansen. Hier is alles glibberig en vals. Vaste grond onder de voeten, dat hebben we nodig. Pompoensoep met rijst. Elke dag een stapje verder met de hele papieren santekraam. Dat soort werk.

Liefs van Elisabeth