Besluit

19 december 2016 - Amsterdam, Nederland

Het is altijd een hectische toestand. Koffers die op het laatste moment ingepakt worden. Rolstoelen die naar beneden getild en buiten op de pick-up gehesen moeten worden. Rond middernacht gaan we rijden. "Zo vroeg?" roept de verpleegkundige, die ons uit Nederland op komt halen, uit. Ja, zo vroeg. Het is een ritueel, maar ook zeker geen overbodige luxe. Met de elektrische rolstoel moeten we drie uur voor vertrek inchecken, een uur eerder dan normaal. En met het verkeer in Caïro, kun je sowieso maar beter wat speling hebben. We vliegen rond 04.00 uur in de ochtend. We zijn altijd op tijd. Wachten kunnen we natuurlijk als de besten. Afgetraind. Wachtkamers hebben we in overvloed gezien. Voorgelezen, hebben we er, spelletjes gedaan, gestudeerd, gegeten, gedronken, gepraat, gelachen en gehuild. Op het vliegveld van Caïro installeren we ons in het cafetaria met de bruin leren banken, waar Lex ooit nog wel eens een uurtje of twee heeft liggen slapen, lang, lang geleden. Maar eerst in de auto bij George. Raafat, Lex en ik achterin, mama voorin. De pick-up met Nader en kompanen, rijdt achter ons aan. Misschien dat Romany meerijdt, als hij vrij kan krijgen van zijn werk. Uittocht uit Egypte. Op het vliegveld volgen steevast de discussies over droge accu's en of ze al dan niet uit de rolstoel gehaald kunnen worden. Ja, dat kan, maar nee. Lex overtillen naar de duwrolstoel. Rollen mega plakband worden overal vandaan getoverd en de oplader en bedieningspook worden zorgvuldig ingepakt om beschadigingen te voorkomen. De rolstoel wordt vervolgens ontkoppeld van de accu's en we tapen de bedrading in met geel isolatie tape. Dan zetten we hem op handbediening zodat hij geduwd kan worden. Een of andere grapjas vraagt of we de rolstoel even op de weegschaal kunnen zetten. Die weegt 115 kilo! zeg ik. Het hoeft al niet meer. Dan door de douane en op naar de gate. Die is vlakbij. Na uitgebreide controle van bagage, lijf en leden nemen we plaats in de wachtruimte van waaruit we de liftbus aan kunnen zien komen. Oudere dames in rolstoelen worden in een rij achter elkaar gezet, voor de uitgang en we glimlachen naar elkaar, of maken even een grapje. Er is geen lift op het vliegveld en we moeten met de liftbus naar het vliegtuig gereden worden. De mannen zijn als altijd goedlachs en vriendelijk en we nemen plaats op de ijzeren plaat van het liftje dat ons in de bus zal tillen. Raafat duwt ze wat geld in de hand zodat de mannen hun goede humeur behouden en niet - zoals tijdens onze laatste terugreis zonder hem gebeurde - jongens die met 9 euro in de hand chagrijnig naar huis gingen. "Volgende keer," beloof ik, "volgende keer neem ik geld voor jullie mee!" Tja, daar kun je nu geen brood mee kopen, dat realiseer ik me maar al te goed. Mama reageert laconiek. Pech gehad! Ik vind het heel erg, die jongens laten sjouwen voor een habbekrats. Maar onze begeleider heeft geen geld over voor dit soort zaken: "Ik ga toch niet overal in de hele wereld mijn eigen geld weggeven om Jan en Alleman van fooi te voorzien!" Tuurlijk, joh. Wat jij wil. Een echte wereldreiziger. Zo zout kun je het krijgen. Raafat! Habibi! Wat zijn het toch een horken, Nederlanders. De rit met het busje door de frisse, rokerige avondlucht verloopt schokkerig. Je moet je goed vasthouden, anders val je geheid om. Bij het vliegtuig aangekomen gaat de lift, piepend en krakend omhoog en mogen we één voor één de loopplank over. Dan begint de zorgvuldig gerepeteerde sessie, waarbij Raafat, Lex naar diens stoel tilt en ik - in aller ijl - voor hem uit ren, om de orthese in de vliegtuigstoel neer te zetten, wigkussentje eronder, voetensteun op de grond. Zodra Lex zit, ren ik weer terug naar het gangetje, om vervolgens de rolstoel te ontdoen van voetplaten, hem in te klappen en zo het gangpad vrij te maken. Meestal hebben we geluk. Als ik het cabinepersoneel vertel dat de rolstoel precies in een gangkastje past en er is plek, staat ie binnen twee seconden keurig netjes opgeborgen aan boord. Ready for take off. Beademing klaarzetten en off you go. Missie volbracht. Zo deden we dat. Team K. Wereldteam. Maar als we dan op Schiphol aankomen kan het nog wel eens mis gaan. Vermoeidheid, de rolstoel zoek, een ongedurige taxichauffeur die om de haverklap belt waar we blijven, Raafat die moet zien te manoeuvreren met twee karren propvol bagage, het levert geen mooie plaatjes op. Hectisch van deur tot deur. Voorlopig hebben we wel even genoeg gereisd, zei ik tegen Raafat toen we in Caïro aankwamen. Hij was het met me eens. We zouden het in 2017 wat rustiger aandoen. Een busje op de kop tikken en uitstapjes maken in Europa. Dat leek ons wel wat. Het is - als ik dit schrijf-  inmiddels vijf voor twaalf, Egyptische tijd. De raampjes van de auto staan open en Janet, Mirvath, Martina en Monika staan op de stoep voor het huis. Ze komen nog even naar de auto toe en steken nog even hun hand naar binnen. Een laatste groet. "Wa hastini!" We gaan je missen! Kushandjes. Zwaaien. George neemt plaats achter het stuur. We zijn mooi op tijd. Dag, dag! Ma salem! De auto trekt op. Bye, bye!